::: Geschiedenis :::

Elke zich respecterende gemeente kan niet zonder een harmonie of fanfare. Dat moeten ook onze voorgangers geweten hebben. Reeds tijdens de donkere dagen van de oorlog sluimerde bij hen het verlangen blijdschap in het dorp te brengen. Doch men moest noodgedwongen wachten tot de bevrijding. Enkele individuen, gesteund door een burgervader en zijn hele gemeente konden op enkele maanden tijd een fanfare boven de doopvont houden. Dat was vijftig jaar geleden. In al die jaren is er blijkbaar niet veel veranderd. De financiën wegen nog steeds zwaar door. Het muzikaal niveau halen, met alles er om heen : partijen, instrumenten, uniformen, opleiding van jongeren, doet een penningmeester steeds dieper in de zakken tasten. Dankzij de inspanning van bestuur, dirigent en muzikanten kan onze maatschappij thans muziek brengen van de bovenste plank. Ik ben fier het voorzitterschap van de jubilerende maatschappij te mogen waarnemen. Ik moet onze oud-secretaris Mathieu Gijbels bedanken voor zijn steun bij het tot stand komen van dit overzicht. Ook mijn bijzondere dank voor de fijne medewerking van officiële instanties, handelaars en beoefenaars van vrije beroepen, ere- en steunende leden, bevriende maatschappijen, waarop wij steeds een beroep kunnen doen. Mag ik U alles hiervoor ook danken in naam van het bestuur, dirigent en muzikanten en laat ons hopen dat wij in de toekomst nog op zo'n fijne manier mogen samenwerken.

De fanfare is gegroeid uit de toneelvereniging "ONDER ONS" die reeds in 1898 op de planken stond. Deze toneelgroep wenste in 1942 uitbreiding met een instrumentaal ensemble om gezamelijk activiteiten op te zetten. De oorlog, het gebrek aan een goede toneelzaal en geldgebrek, deden de plannen bevriezen. Na de tweede wereldoorlog werd opnieuw een poging gedaan.

Het bestuur onder leiding van EDUARD ASNONG voorzitter; MATHIEU GIJBELS, secretaris en ANDRE ROOSEN penningmeester, deed op 19 september 1945 een beroep op de heren EMIEL DROOGMANS (toenmalig burgemeester), HENRI POSTELMANS (veldwachter) en FRANS DUMOULIN (organist). Een eerste kontaktvergadering volgde op 10 oktober 1945. Na enige vergaderingen waar verschillende problemen werden besproken en enkele twistpunten uit de weg werden geruimd, werd op 7 DECEMBER 1945 de FANFARE ST. CECILIA VAN KERMT boven de doopvont gehouden. Uit het eerste verslag lezen wij dat de heer E.Droogmans 'met veel beleid en gezag' de bijeenkomsten voorzat. Het doel van de fanfare werd mooi omschreven:"vermaak en verbroedering brengen onder de inwoners van Kermt, en feestelijkheden opluisteren".

Het gemeentebestuur van zijn kant droeg zijn steentje bij en stelde het zaaltje boven het gemeentehuis ter beschikking, waar Frans Dumoulin de eerste repetities leidde. Het eerste bestuur werd somengesteld uit voorzitter Emiel Droogmans, ondervoorzitter Henri Postelmans, secretaris Mathieu Gijbels, schatbewaarder Andre Roosen, muziekleider Frans Dumoulin en Algemeen afgevaardigde Eduard Asnong. De kasinhoud van de toneelgroep werd integraal aan de pas opgerichte fanfare geschonken nl .2152 Fr. Een weinig later werd het eerste bestuur met de heren Jozef Clabots, Albert Borremans, Jozef Bielen, Mathieu Schroepen en Godfried Thijs. Via een aankondiging in "HET NIEUWS VAN DE WEEK" werden toekomstige leden aangezocht: "Al de liefhebbers van 14 tot 50 jaar die graag muziek willen leren spelen en bij de fanfare van Kermt willen komen, gelieve U op te geven bij Frans Dumoulin van Kermt.

De lessen werden gegeven iedere dinsdag van de week vanaf 7u s'avonds in de bovenzaal van het gemeentehuis". Dertig kandidaten om muziekles te leren boden zich aan. De lessen waren kosteloos. De erbarmelijke toestand van het repetitielokaal kon de start niet uitstellen. In de winter was het er zeer koud. Het kolenkacheltje dat diende voor de verwarming was onvoldoende al werd het reeds een uur voor aanvang van de lessen aangestoken door de gemeentewerker THEOFIEL JOUCK. Week na week werden de noten aangeleerd tot op zeker ogenblik het zingen van de noten do - mi - sol saai begon te worden.

Om de jonge muzikanten te motiveren stelde Frans Dumoulin voor contact op te nemen met de heer SNIJERS van Hasselt. Hij bezat een muziekwinkel. De instrumenten werden aangekocht op krediet, want kasgeld was niet voorhanden, wel een penningmeester. Een examen zou worden afgenomen van hen die notenleer volgden. Vijfentwintig Kermtenaren slaagden in de proef en hen werd een instrument ter hand gesteld volgens hun fysionomie (was hij groot, had hij dunne lippen, had hij dikke lippen, had hij veel of weinig adem enz. ). Het was wekelijks een lawaai van jewelste, maar er zat vooruitgang in.

Na amper een paar maanden toeteren kreeg de fanfare een aanvraag om op 16 juni 1946 de gouden bruiloft van het echtpaar JOHANNES ILIAENS en MARIE MORREN van de heiligenhoek op te luisteren. Mathieu Gijbels, toenmalig secretaris vertelt: " Een spoedvergadering werd georganiseerd voor muzikanten en bestuursleden. Zouden we deze uitnodiging durven aanvaarden ? Muzikaal gezien was het onmogelijk, maar we hadden nog meer dan een maand voor herhalingen. De muzikanten gaven hun akkoord. Van de muziek handelaar SNIJERS hadden wij een muziekstuk (marske) gekregen (heel gemakkelijk) dat we als titel gaven MARS van SNIJERS.

Onverpoosd werd aan deze simpele mars gerepeteerd. Zo kwam de dag van onze eerste uitstap. Een half uur voor het vertrek waren alle muzikanten aanwezig. Zenuwachtig werd het concertstuk van Snijers nogmaals herhaald. Onderrichtingen werden gegeven aangaande houding en tempo. Sommige bestuursleden waren nog zenuwachtiger dan de muzikanten. Een vlag hadden wij niet. Voorzitter Droogmans hakte de knoop door en gaf de nationale driekleur van de gemeente. Men oordeelde het veilig om de eerste uitstap te ondernemen langs de verlaten dreef achter de kerk, want daar was immers geen volk. Op weg naar het huis van de gevierden hadden wij drie maal onze mars gespeeld. De weg in de dreef was oneffen en had diepe karsporen. Verschillende keren stootte Marcel Feytons met zijn trombone tegen de rug van zijn voorganger die op zijn beurt weer in een karrenspoor geraakte. Doch iedereen was tevreden en men kwam veilig aan bij de jubilarissen.

Daar moesten we ons concert geven op een geïmproviseerde kiosk die er was opgetimmerd. Vele nieuwsgierigen stonden te wachten op de eerste klanken van hun fanfare. Na het beëindigen van het eerste stuk volgde een daverend applaus van de toehoorders aan het adres van leider en muzikanten. Na een stevige dronk moest de fanfare haar concert voortzetten. Het tweede stuk werd niet aangekondigd, want het was nogmaals de Mars van Snijers. Zo speelden we met lange tussenpozen steeds hetzelfde concertstuk. Na felicitaties van de aanwezigen trokken we welgezind met de nationale driekleur voorop terug naar de repetitiezaal". De eerste uitstap zat erop.

Dan kwam er versterking van muzikanten van elders: Godfried Thijs, Emiel Slegers, Clement Vernijns, Alfon Hemelaers en Louis Heremans, maar ook van muzikanten van eigen gemeente. Het aantol groeide gestaag. In 1947 werd een kleine groep mannelijke trommelaars samengesteld. Eveneens werd een groep klaroeners opgeleid door Godfried Thijs. Het klaroenerkorps telde niet minder dan vier broeders Franssens (David, Frans, Jef, Miel) de gebroeders Claessens en bestuursleden A.Roosen, M.Gijbels en Jozef Reynders.

Op 30 mei 1948 werd een eerste maal deelgenomen aan een muziekwedstrijd te Oud-Turnhout. Hier bekwam men een 2e prijs. Een mooi resultaat voor een vereniging in haar kinderschoentjes. De fanfare bezat nog geen vaandel. De heer Gustaaf Mangelschots, die de functie van vaandrig waarnam sedert de stichting, droeg nog steeds de driekleur van het gemeentehuis. Een eerste vaandel werd in 1951 aangekocht, dat op 8 juli van dat jaar door Z.E.H. Pastoor Hubrechts plechtig werd gewijd.

In 1953 sloot de fanfare aan bij het Muziekverbond van België, waar men een rangschikking in de derde afdeling kreeg. Door de steeds toenemende activiteiten werd het bestuur nogmaals aangevuld met de heren Andre Daniels, Jozef Menten en Louis Tielemans. De volgende jaren nam de fanfare deel aan talrijke uitstappen en wedstrijden. Onze muzikanten voelden zich te kort gedaan omdat ze geen uniform droegen. Dit was nochtans een zware financiële uitgave. De fanfare St Cecilia van Kermt, de jongste van het kanton, werd als eerste in een nieuw jasje gestoken en wel in 1959.

Vermeldenswaard is dat de fanfare op 27 mei 1962 een eerste prijs behaalde behaalde in de internationale muziekwedstrijden te Zonhoven. De daarop volgende zomer, op 29 juli 1963, mocht de fanfare het kantonaal muziekfestival organiseren. Een grote eer en een tornooi dat onberispelijk verliep. Inmiddels kwam de heer August Diels het bestuur versterken.

Een vrouwelijk trommelkorps met 41 meisjes werd opgericht op 7 mei 1965. Reeds in 1966 namen zij met een dertigtal leden aan verschillende uitstappen deel. Hier onderlijnen wij graag de verdiensten van bestuurslid Theofiel Jouck, die onmiddellijk de verantwoordelijkheid opnam van de groep gesteund door Godfried Thijs. De muzikale opleiding van deze meisjes was in handen van. Fideel Stox. Op dat ogenblik telde de fanfare 46 muzikanten, 27 leden van het trommelkorps en 13 klaroeners. Het zomerfeest van 1966 werd op een speciale manier gevierd, samen met het 20 jarig bestaan (wel met enkele maanden vertraging).

Verschillende maatschappijen verleenden hun muzikale medewerking. De fanfare werd ontvangen op het gemeentehuis door burgemeester Mees en de heer Marcel Vanschoonbeeck, voorzitter van de Limburgse Muziekfederatie.

Her bovenzaaltje van bet gemeentehuis werd stilaan to klein. De eerste tamboer majoor Henriette Jouks hield de teugels strak en zorgde voor een flink georganiseerde groep. Ze behaalden reeds op 18 September 1966 een 1° prijs te Beverst. In bet brein van enkele bestuursleden rijpte al enige tijd de idee te kunnen beschikken overeen eigen ruimere muziekzaal. Op 10 december 1964 werd voor Notoris Henri Van Soest overgegaan tot de oprichting van de `Vereniging zonder winstoogmerken Fanfare Sinte Cecilia van Kermt". Nadien schonken mej. Barbara Bortels en haar broer Eduard een perceel grond, gelegen verbindingsweg, aan de fanfare. Onmiddellijk werden de vereiste formaliteiten vervuld voor bet bouwen van een zaal.

Voorzitter Emiel Droogmans, architekt, geloste zich met het opstellen van de plannen en het lastenboek en nam de leiding van de werken op zich. Op 16 oktober 1966 werd de eerste steen gelegd door mej. Barbara Bortels. De zaal werd in 1967 voltooid door aannemer Henri Coninx en zoon. Ter herinnering aan de milde schenkers werd een gedenksteen ingemetseld. Ook herinneren wij ons de vele uren die ondervoorzitter Henri Postelmans, bij de voorbereiding en de voltooiingswerken heeft geleverd en dit bijgestoon door bestuursleden, muzikanten en sympathisanten. De plechtige inhuldiging en wijding van de muziekzaal gebeurde op 30 juli 1967 door E. H. Pastoor Vandebeek. Sedert men over een eigen zaal met vergaderlokaal kon beschikken, namen verschillende bestuursleden bepaalde specifieke opdrachten op zich. Jozef Reynders zorgde voor het buffet en de zaal, geholpen door David Franssens. Louis Tielemans stond in voor de kledij (onderhoud, uitreiking en inlevering). Overal waar er gewerkt moest worden vond men Frans Derison. Frans Vanoppen loste de problemen op met de verlichting, geluid enz. In 1968 traden weer nieuwe bestuursleden toe : Willy Coninx, Eugeen Mees en Edgard Timmermans. Zij maakten zich vooral verdienstelijk op vlak van publiciteit, het vervoer van verschillende korpsen en als inrichters van de tombola's. Dat jaar vroeg Frans Dumoulin ontslag als muziekleider van de fanfare. Met veel tegenzin werd hem dat verleend, doch hij moest deel blijven uitmaken van het bestuur. In zijn plaats wordt de heer Louis Beulen van Hasselt aangesteld als dirigent. Na de uitstappen en wedstrijden in 1968 op 11 augustus, 2° prijs voor de fanfare, haalde onze sympathieke tamboer-majoor Gerda Daniels een 1° prijs in de stapwedstrijd en een schaal van de gemeente Leut. Ook op 14 september 1969 nam men deel aan de provinciale wedstrijden voor tamboers en klaroeners te Hechtel waar alweer een 1° prijs werd behaald.

Het vrouwelijke trommelkorps onder de kundige leiding van Fideel Stox maakte zeer grote vorderingen op muzikaal gebied. Doch zoals we reeds eerder hoorden, men had slechte uniformen. En voor de zoveelste maal waren die te duur. Bestuurslid Teofiel Jouck wilde van geen uitstel weten en was ervan overtuigd dat, mits inzet en goede wil van iedereen dit haalbaar moest zijn. Hij deed een beroep op Edgard Timmermans en Willy Coninx. Ze richtten met hun drieën een eerste ontspanningsavond in op 12 oktober 1969 in zaal GALLON te Kermt

Het werd een overdonderend succes. Naderhand pakten zij ook nog uit met de bekende tiener-avonden in de eigen muziekzaal. Ook deze avonden werden een succes, met als resultaat dat bij de jaarwisseling van 1969 -1970 25 uniformen besteld werden bij het Koninklijk Instituut voor Doven en Spraakgestoorden, afdeling snit en naad.

Ter gelegenheid van Kermt Karnaval, 22 februari 1970 Kwam het trommelkorps een eerste maal in het nieuwe uniform op straat. Niet alleen de nieuwe uniformen waren het gesprek van de dag, ook de nieuwe vlag die burgemeester Eugeen Mees had geschonken werd getoond.

In januari 1970 werd Jozef Forier opgenomen in het bestuur. Hij was het die samen met andere muzikanten (Islolspoters) de ontspanningsavonden opluisterden. Dankzij de tussenkomst van het gemeentebestuur werd bij de aanvang van het schooljaar 1969 - 1970 te Kermt gestort met een afdeling van de Limburgse School voor Jeugd- en volksmuziek.

Doch het resultaat voor de fanfare was niet zoals men verwacht had. Er werd besloten in de rangen van de fanfare zelf jonge muzikanten op te leiden. Deze opleiding werd toevertrouwd aan Jos Hendrickx en André Vanholst. In 1972 nam mede stichter Emiel Droogmans ontslag en ging het voorzitterschap over naar Henri Droogmans. Een majorettenkorps werd opgericht in 1974 onder de leiding van Mej.Gerda Daniels, die op haar beurt als tamboer-majoor werd vervangen door Mej. Swennen. Bij de viering van het dertig jarig bestaan toonde de fanfare zich aan het publiek met 34 muzikanten, 15 trommelaars en 14 majorettes.Op dat ogenblik volgden maar liefst 33 jeugdige kandidaat-muzikanten lessen noten- en instrumentenleer bij de fanfare.

Doch zoals zo vaak gebeurt, door gebrek aan belangstelling, concurrentie van andere vrije tijdsbezigheden en geld verdwenen het majorettenkorps, het trommel - en klaroenerskorps. Op de vergadering van 6 december 1982 werd, door het toenmalige bestuur, alles ingezet op de kwaliteit van de muziek. Dat dit het bestuur menens was, bleek toen men niemand minder dan de heer Léon Pétré, bekend trompettist in binnen- en buitenland, leraar aan de stedelijke academie van St. Truiden, en tevens hoofddocent trompet aan de hogere afdeling van het Lemmensinstituut, aantrok als dirigent. De repetities werden verplaatst van de dinsdag naar de maandag. Dat het bestuur toen een juiste beslissing nam kon men merken aan de muzikale kwaliteit die sindsdien in stijgende lijn gaat.

Het concert ter gelegenheid van het 40 jarig bestaan was een eerste aanwijzing. Nieuwe uniformen werden aangekocht, de muziekzaal aangepast. Geheel onverwacht, in juni 1992 bood de heer Henri Postelmans zijn ontslag aan om gezondheidsreden. Hij werd opgevolgd door de heer Willy Manshoven, verkozen door het bestuur.

In het najaar werd Henri Postelmans nog gevierd als erevoorzitter en enkele weken later is hij ons definitief ontvallen. De eerder ingeslagen weg werd vervolgd en de draad werd terug opgenomen met de vorming van jonge muzikanten. De dirigent, Léon Pétré bijgestaan door Jos Hendrickx, Rudy Jouck en Patrick Sas leiden sindsdien een nieuwe lichting muzikanten op. Het instrumentarium werd vernieuwd, het slagwerk aangepast aan de noden en in 1994 haalde men op de muziekwedstrijd van de Limburgse Muziekfederatie te Paal een 1° prijs in de 1° afdeling.

Het jaar 1995 was een belangrijk jaar voor de fanfare St Cecilia van Kermt. Wij vierden het 50-jarig bestaan. De Koning is op ons verzoek ingegaan om ons de titel " KONINKLIJKE FANFARE " te verlenen. Om deze titel uitstraling te geven, werd besloten een nieuw vaandel te laten vervaardigen. Zuster Augustine Wouters van zusters Ursulinnen te Hasselt is de ontwerpster. Tijdens de viering van St. Cecilia op 25 november 1995 in de parochiekerk van Kermt werd het vaandel plechtig gewijd door Z. E. Pastoor Marcel Rouffa. Ook mocht de Koninklijke fanfare St Cecilia zich verheugen op de belangstelling van de Stad Hasselt, alwaar zij op zaterdag 2 december 1995 werd ontvangen op het stadhuis.